Het is een dag waarop het niet wil. De tranen zijn er voortdurend.
Ik huil, om alles wat er is gebeurd.
Ik huil omdat Laura er niet meer is, omdat ik haar zo verschrikkelijk mis,
omdat ik besef dat ze hier nooit, nóóit meer terug komt.
Na de ochtend thuis doorgebracht te hebben, besluit ik te gaan wandelen en naar de begraafplaats te gaan. Dat is eigenlijk de enige en de beste plek waar ik kan zijn.
Het is koud buiten, maar het is mooi weer. De zon schijnt volop. Na de sombere en donkere afgelopen maanden is het wennen om het felle licht in mijn ogen te hebben. Ik loop over de dijk en de zon schijnt op mijn gezicht. Ondanks de koude wind straalt er een beetje warmte op mijn wangen.
Ik kijk over het water en ik kijk omhoog. Wat is de lucht mooi blauw! Wat kan je ver kijken als er geen wolken zijn! De kleuren zijn intens en helder.
In de afgelopen tijd heb ik het met een aantal mensen gehad over het weer, dat paste bij mijn situatie. Zwaar bewolkt was het steeds, en regenachtig. Donker en somber. Het tekent de periode waarin mijn leven verkeert. Mensen vragen me of ik het zal verdragen als de lucht weer blauw zal kleuren, omdat dat niet strookt met hoe ik me voel. En natuurlijk is het een tegenstelling.
Maar als de lucht blauw is en er zijn geen grijze wolken, ben ik daar toch blij mee.
Wanneer de wolken ontbreken heb ik het gevoel dat ik zo de hemel in kan kijken, dat de hemel een stuk dichterbij is.
Daarmee is het alsof mijn lieve kinderen meteen ook dichterbij zijn.
Het is een fijne gedachte!
Als ik bedenk dat zij nu bij Jezus zijn, dan kan het niet anders, dan dat ook Hij dichterbij ons is.
Wij mensen praten vaak over de hemel alsof het een plek is die heel ver weg is, en onbereikbaar. Maar klopt dat wel?

Wij erváren het vaak zo, maar dat betekent niet dat God niet dichtbij ís.
Ik loop verder naar de begraafplaats en kom bij het graf van Laura, waar de hartjes door de zon beschenen worden en waar de eerste bolletjes met een klein puntje boven de grond uit steken.
Ik sta een poos stil bij haar en denk aan mijn meisje.
Dan loop ik naar het grafje van Lennard, waar de zon de kleuren van de regenboog
op zijn monumentje intensiveert.
Dat regenboogje, het teken van Gods trouw, staat daar als een klein en fier teken van hoop.
Ik kijk omhoog en denk aan ze. Waar zijn jullie nu? Zie je mij? En wat doe je nu? Ik ben er zo benieuwd naar!
Ik verlang naar het voorjaar en de zomer waarin de zon zal schijnen en de lucht blauw zal zijn.
Ik verlang er naar om dan steeds weer omhoog te kunnen kijken en te bedenken dat mijn kinderen dichter bij zijn dan ik kan vermoeden.
Natuurlijk weet ik niet precies hoe ver ze bij me vandaan zijn, maar ik weet wél zeker dat ze bij Jezus zijn. Ze zijn er gelukkig en verlost van het lijden. Wat gun ik hen dat!
Ik verlang er naar om Laura en Lennard ooit terug te zien.
Dan zal ook ik volmaakt gelukkig zijn, samen met hen en met heel veel anderen, omdat we bij Jezus zijn, zoals Hij ons bedoeld heeft.
Ik kijk naar de hemel. De lucht is zo mooi blauw!
Het geeft me hoop op de toekomst, al is het nu nog zo verdrietig en huil ik hele dagen lang...
Ik kijk omhoog de blauwe lucht in, ik zie de hemel, en ik weet dat die niet ver weg kan zijn.