Als ik daar bezig ben doen mijn handen van alles. Maar intussen kan ik nadenken over wat me bezig houdt.
Ik werk in mijn tuintje maar het echte werk, het groeien van de planten, dat kan ik niet zelf doen. Ik verwonder me er over hoe iets kan groeien, uit een klein zaadje ontstaat een klein plantje. dat later groter zal worden en waar uiteindelijk een mooie bloem in komt.
Het enige wat ik er wel zelf aan kan doen is zorgen voor goede of in elk geval betere omstandigheden.
Ik snoei de grote takken uit de struiken en
Ik zaai wat zaden in de hoop dat ze zullen ontkiemen en kijk elke dag of ik al een klein puntje zie opkomen. Een zonnebloem, juffertje in het groen of een courgette zaadje.
Ik ruil wat kleine plantjes met de buren en
bespreek met hen de vorderingen van de groei. We verbazen ons samen over hoe snel iets groeit, of mopperen op de luizen die de jonge lootjes uitgekozen hebben als feestmaal.
Ik vang elke dag een leger aan slakken die mijn tuintje willen kaalvreten en gooi ze 50 meter verder op in het gemeente plantsoen. Maar voordat ik ze weggooi bekijk ik hoe ze er uit zien. Eigenlijk best mooi een slak, met zijn gekleurde huisje en zijn ogen op lange steeltjes.
Het zijn allemaal kleine dingen die me voor even wat afleiding geven in het verdriet om Laura. Ze verzetten mijn zinnen en zorgen er voor dat mijn overspannen hoofd in een andere 'mind-set' komt.
Maar zoals alles, doet de tuin me ook aan Laura herinneren.
Ze zuchtte vaak als ik haar er elk jaar weer op attendeerde dat er bloesems aan het boompje voor het huis kwamen. Of als mijn stokrozen zo mooi groot werden en ik steeds in juni vertelde dat de eerste bloem vaak bloeide op of rond de verjaardag van Lennard.
Ze draaide met haar ogen als ik midden in een gesprek even moest zeggen dat ik rucola had gezaaid. Of dat er een bloem zat in de courgetteplant.
Maar stiekem vond ze het allemaal vast net zo leuk als ik. Vorig jaar heeft ze in de kliniek een heel dienblad vol moestuintjes opgekweekt. En een klen hoekje van mijn tuin was ooit voor haar gereserveerd. Daar had ik zelf niets ovet te zeggen. Hoewel ze het vaak vermoeiend vond als ik uitweidde over mijn tuingeluk had ze het waarschijnlijk later net zo ontspannen gevonden als ik.
Ik plukte soms een paar sierlijke bloempjes die ik in een heel klein vaasje op haar nachtkastje zette. Daar genoot ze altijd van
Als ik het onkruid weg haal, of een grotere struik een andere plek geef in de tuin, als ik kijk naar een eerste bloem in de pioenroos, als ik met een vriendin langs de planten ga en we ons samen verwonderen, raakt mijn hoofd een beetje leeg. Op de een of andere manier worden mijn gedachten geordend en krijg ik wat ruimte.
Ik plantte de zelfde tulpen in de tuin als op het gaf van Laura. En ook nu weer heb ik op haar graf bloemen ingezaaid die ik ook in een hoekje van de tuin een plekje heb gegeven. Het geeft me verbinding met mijn meisje.
Ik kan niet wachten tot de eerste mini plantjes opkomen en ik hoop natuurlijk dat er uiteindelijk bloemen zullen verschijnen.
Het werken in de tuin is voor mij een goede manier om mijn gedachten te laten gaan en ook te ordenen. Het brengen van wat orde in de tuin zorgt voor een stukje orde in de chaos in mijn hoofd.