Het is nog vroeg in de ochtend als ik wakker wordt. Meteen realiseer ik me: Vandaag is het drie jaar geleden dat Laura stierf.
De laatste dagen en weken denk ik veel terug aan die dag. Soms bewust, maar vaak gaat het vanzelf. Beelden trekken aan me voorbij en flash backs komen. Zomaar. Onaangediend.
De laaste keer dat ik haar zag. De spanning die er was omdat het niet lekker ging met haar. De zorgen en de angst die bewaarheid werd, toen de politie voor de deur stond.
Het ongeloof, de paniek, en het intense verdriet dat kwam. Laura, roerloos op een ziekenhuisbed. Stil. Doodstil...
Als ik in het donker wacht tot de ochtend komt, hoor ik buiten een roodborstje. Het zit daar elke ochtend en laat weten dat het er is. Het is een klein vriendje geworden doordat ik hem elke keer weer hoor.
Als het licht is geworden ga ik naar de begraafplaats. In de vroege ochtend is het er stil. Het is goed en fijn om daar vandaag te beginnen. De plek waar ik het lichaam van mijn meisje moest achterlaten.
Ik leg bloemen neer voor haar en sta bij haar graf. Even denken, liefhebben.
Ik kijk naar de foto op de glasplaat. Haar gezicht kijk me aan, maar is tegelijk doorzichtig. Ze is er nog, in mijn gedachten. Maar ze is er ook echt niet meer.
Dan hoor ik vlakbij een roodborstje. Als ik wat dichterbij kom, zie ik hem weg vliegen, de beschutting in.
Een vriendje, ook bij Laura's graf op deze ochtend. Een kleine knipoog waardoor ik verbinding voel.
Ik zal er aan moeten denken als ik 's morgens heel vroeg wakker wordt. Als het roodborstje fluit terwijl ik wacht op de ochtend.